Ereloonsupplementen op de artsenhonoraria: tijd voor een aftopping van de excessen én volledige transparantie

De financiële toegankelijkheid van de ziekenhuiszorg en ambulante zorg staat onder druk. De kosten voor de patiënt blijven stijgen. Vooral de supplementen op de artsenhonoraria worden daarbij geviseerd. De Onafhankelijke Ziekenfondsen pleiten voor een aftopping van de excessen, maar tevens volledige transparantie over de bestemming van de middelen.
Thema
Organisatie van de zorg
Datum

De financiële toegankelijkheid van de ziekenhuiszorg en ambulante zorg staat onder druk. De kosten voor de patiënt blijven stijgen. Vooral de supplementen op de artsenhonoraria worden daarbij geviseerd. De Onafhankelijke Ziekenfondsen, waaronder Helan, pleiten voor een aftopping van de excessen, maar tevens volledige transparantie over de bestemming van de middelen.

De nieuwste cijfers gepubliceerd door het Intermutualistisch Agentschap (IMA) in het kader van de jaarlijkse Ziekenhuisbarometer, wijzen terecht een nijpende kwestie aan: die van de gebrekkige financiële toegankelijkheid van onze ziekenhuiszorg. In 2021 werd 1,32 miljard euro gefactureerd aan patiënten opgenomen in een algemeen of universitair ziekenhuis. Hiervan werd 598 miljoen euro aangerekend als bijkomende ereloonsupplementen op de artsenhonoraria voor verblijven in éénpersoonskamers.

Onduidelijkheid over de bestemming van de ereloonsupplementen op artsenhonoraria

Een belangrijke vraag die we ons hierbij moeten stellen: waar gaan deze middelen naartoe? Een deel van deze middelen komt uiteraard terecht bij de artsen. Een ander deel vormt voor veel ziekenhuizen echter een bron van inkomsten en draagt zo mogelijk bij tot de kwaliteit van de zorg. Daarom is het volgens de Onafhankelijke Ziekenfondsen geen goed idee om deze zomaar af te schaffen.

Men kan zich namelijk afvragen of de huidige financiering van ziekenhuizen ten volle tegemoetkomt aan de noden van een razendsnel evoluerende geneeskunde. We kunnen daarbij denken aan de digitalisering van de ziekenhuiszorg of investeringen in infrastructuur zoals hybride operatiezalen of robotheelkunde. Hoewel weinigen twijfelen aan de positieve impact op de zorgkwaliteit, willen we met beperkte middelen heel veel bereiken. En dus moeten we met een open vizier kijken naar de noden van de sector, ten opzichte van de huidige beschikbare middelen.

Maar die vraag kan echter pas beantwoord worden van zodra de ziekenhuizen bereid zijn om volledige transparantie te bieden over de supplementen op de artsenhonoraria. Meer transparantie is in de eerste plaats belangrijk voor de patiënt, zoals ook het IMA bepleit. Maar het is evenzeer een noodzaak transparantie te bieden aan de andere actoren betrokken in de gezondheidzorg, om zo samen een adequater zorgbeleid op poten te zetten.

Daarnaast legt de recente ziekenhuisbarometer van het IMA ook een ander aspect op tafel: de tariefzekerheid en financiële toegankelijkheid van de ambulante zorg. En dat is zo mogelijk een nóg groter aandachtspunt, wetende dat de gegevensdeling voor ambulante zorg nóg beperkter is. Nochtans stelt het gezondheidsbeleid zich tot ambitie om net meer in te zetten op daghospitalisaties, ambulante zorg en thuiszorg. Indien we dat financieel toegankelijk willen houden, is verhoogde transparantie dus een absolute noodzaak.

België als een van de slechtst scorende West-Europese landen

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) becijferde dat de financiële toegankelijkheid van de Belgische gezondheidzorg beduidend lager scoort dan de omringende landen. Eigen betalingen voor gezondheid, als percentage van de totale gezondheidsuitgaven, bedragen in België 20,8% , tegenover een duidelijk lager aandeel in Duitsland (14,9%), Frankrijk (15,3%) en Nederland (15,1%).

Marc Geboers, expert ziekenhuizen: “We moeten zowel de kwaliteit als de financiële toegankelijkheid van onze ziekenhuiszorg vrijwaren. Dat is een uitdaging. Transparantie is dus een kernboodschap aan alle actoren. Een goede start in de aanpak van deze problematiek zou kunnen zijn om excessieve ereloonsupplementen af te toppen tot een maximaal niveau.”

 

Perscontact: Liesbeth Roelandt - 0479 21 52 48 - liesbeth.roelandt@mloz.be