Onafhankelijke Ziekenfondsen: Huidig preventiebeleid ontoereikend

Niet minder dan 21,6% van de 2,3 miljoen leden van de Onafhankelijke Ziekenfondsen wordt behandeld voor chronische aandoeningen zoals hartziekten, hypertensie, kanker, diabetes en luchtwegaandoeningen. Deze aandoeningen hebben een aanzienlijke impact op de levenskwaliteit van de getroffenen en hun naasten, en leggen een financiële last op het zorgsysteem. Omdat de gemiddelde jaarlijkse gezondheidsuitgaven voor mensen met een chronische aandoening zeven keer hoger zijn dan voor degenen zonder, is het essentieel om preventie hoog op de agenda te zetten. Daarom vragen de Onafhankelijke Ziekenfondsen (Helan, Partenamut en Freie Krankenkasse) tijdens hun symposium op 26 november meer aandacht voor een geoptimaliseerd preventiebeleid in België.

Thema
Preventie
Datum
Jeunes femmes en bonne santé font un jogging en souriant / Gezonde jonge vrouwen gaan glimlachend joggen

Ziekenfondsen spelen een cruciale rol in het bevorderen van een gezondere samenleving. Het programma van het symposium spitst zich zowel toe op het beleidsniveau als op voorbeelden die dicht bij de burger staan. Er wordt onder andere gekeken naar internationale voorbeelden zoals de Healthy City Cork (WGO) en welke rol lokale besturen kunnen spelen. Ook zoomen we in op de best practices van een Nederlands programma dat mensen met overgewicht en obesitas stimuleert om een gezondere levensstijl aan te nemen (GLI).

Onvoldoende investeringen

Momenteel is er een duidelijke tekortkoming in het preventiebeleid binnen de gezondheidszorg. Er wordt onvoldoende geïnvesteerd in preventieve maatregelen. België besteedt vandaag amper 2% van haar zorgbudget aan preventie, dat is onder de WGO-doelstelling van 5% en onder het Europese gemiddelde van 3%. Als er meer middelen kunnen worden geïnvesteerd in het voorkomen van ziekte (minstens 3% van het totale zorgbudget), is dat een win-winscenario: elke euro die geïnvesteerd wordt in preventiemaatregelen kan een veelvoud opbrengen.

infographic van hoogste gezondheidsuitgaven van onze leden

Chronische aandoeningen brengen een hoge medische kost met zich mee. Zo lijdt 4,5% van onze 2,3 miljoen leden aan diabetes maar nemen ze wel 12% van de totale uitgaven binnen de verplichte ziekteverzekering voor hun rekening. We zien ook dezelfde verhouding bij kanker (1,4% vs. 12%), longaandoeningen (4,6% vs. 13%) en hypertensie (16,8% vs. 41%). Van de 1% leden met de hoogste gezondheidsuitgaven, lijden er 9 op de 10 (91,2%) aan minstens één chronische ziekte en 7 op de 10 (69,5%) aan minstens 2 chronische ziektes. Deze top 1% leden neemt 30,3% van de uitgaven binnen verplichte ziekteverzekering voor zijn rekening.

Te veel versnippering

Het huidige preventiesysteem is sterk versnipperd door de verdeling van gezondheidsbevoegdheden over de verschillende bestuursniveaus verantwoordelijk voor de preventieve gezondheidszorg. Het gebrek aan coördinatie tussen de federale overheid en de regionale overheden die verantwoordelijk zijn voor de preventieve gezondheidszorg staat in de weg van een efficiënt preventiebeleid. Er is dringend nood aan meer samenwerking tussen betrokken sectoren, waarbij een ‘health in all policies’-aanpak nodig is. Deze aanpak bevordert samenwerking tussen verschillende beleidsdomeinen, met gemeenschappelijke doelstellingen, strategieën en budgetten.

In deze versterkte samenwerking kunnen ook lokale besturen hun steentje bijdragen door bijvoorbeeld groene ruimtes te creëren en aandacht te hebben voor onder andere sport- en recreatie-infrastructuur ter bevordering van een gezonde levensstijl.

Ook de ziekenfondsen hebben een sleutelrol. Hun gegevens kunnen nuttige inzichten verschaffen in het gebruik van gezondheidszorg en medicatie, en helpen om hiaten in de toegankelijkheid van het zorgsysteem te identificeren. Zo toonde een van onze studies aan dat er een direct verband is tussen luchtvervuiling en het aantal doktersbezoeken.Dans le cadre de cette collaboration renforcée, les administrations locales peuvent également apporter leur contribution, par exemple en créant des espaces verts et en accordant de l'attention aux infrastructures sportives et récréatives, entre autres, afin de promouvoir un mode de vie sain.

Daarnaast kunnen ziekenfondsen preventie ondersteunen door relevante terugbetalingen binnen de aanvullende verzekering. Ze organiseren ook bewustmakingscampagnes die gezondheidsgeletterdheid en deelname aan screenings bevorderen. Recente voorbeelden hiervan zijn de campagnes rond geestelijke gezondheid van Helan en de ‘Octobre Rose’-campagne van Partenamut.

Evidence-based aanpak noodzakelijk

Er zijn te weinig wetenschappelijke studies over de effectiviteit van het preventiebeleid. Een oproep wordt gedaan voor rigoureuzere evaluaties van investeringen in preventie, die kunnen aantonen dat elke euro die wordt geïnvesteerd meerdere euro's oplevert. Naast het meten van de kostenefficiëntie is het cruciaal om ook de gezondheidswinsten van preventiestrategieën in overweging te nemen. Wetenschappelijke evaluaties van preventieve beleidsmaatregelen moeten prioriteit krijgen, met de nadruk op het feit dat besparingen en gezondheidsvoordelen vaak pas op lange termijn zichtbaar worden. 

Gecombineerde leefstijlinterventies: een impactvol Nederlands model

Ook op het vlak van vroegtijdige sterfte doet België het een pak slechter dan de rest van West-Europa. Net daarom moeten we meer aandacht hebben voor internationale voorbeelden. De ‘Gecombineerde leefstijlinterventie’ (GLI) is een Nederlands model dat mensen met overgewicht en obesitas via een 360°-aanpak helpt om een gezondere leefstijl aan te nemen en dit te blijven doen, via begeleiding op het gebied van gezonde voeding, beweging en duurzame gedragsverandering. In Nederland wordt het programma sinds 2019 vergoed vanuit het basispakket van de zorgverzekering.

Ruud Saerens, arts bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen: “We zien daar dat al meer dan 100.000 personen deelgenomen hebben aan een GLI en uit de evaluatie blijken duurzame effecten op het vlak van gewichtsverlies en winst in levenskwaliteit. Metingen bij deelnemers tonen een gemiddeld gewichtsverlies van 5,1% na 24 maanden.”