Ik wil er ook even aan herinneren dat wanneer we in de jaren 2000 de eerste re-integratietrajecten opstartten, we toen al botsten tegen de logheid van de werking. Er werden verbeteringen geformuleerd en voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad, die helaas niet werden ingevoerd. Toen de huidige regering gevormd werd, waren we blij te lezen dat die verbeteringen in het regeerakkoord eindelijk doorgevoerd gingen worden, maar we wachten nog altijd… Daarnaast zien we ook dat veel bedrijven kiezen voor informelere re-integratietrajecten. Studies van de FOD Werkgelegenheid hebben hun doeltreffendheid trouwens aangetoond.
De functie van terug-naar-werkcoördinatoren (RTWC) die in het leven geroepen werd, is dus een stap in de goede richting?
Absoluut. We zien dat hoe langer we wachten, hoe moeilijker het wordt voor een werknemer om terug te keren naar de arbeidsmarkt. Als we tijdens de eerste vier maanden actie ondernemen, bevorderen we de terugkeer naar een beroepsleven. Helaas zijn de procedures omslachtig en moet de werknemer vaak te lang wachten alvorens te mogen tussenkomen. Het is dus zeer belangrijk dat de terug-naar-werkcoördinatoren snel contact opnemen met de betrokkenen. Maar laten we eerlijk zijn, er zijn veel te weinig coördinatoren. Toen ik hun functieprofiel bekeek en ontdekte hoe breed hun takenpakket is, had ik echt zo iets van: petje af! Het is een enorme uitdaging!
U hamert op het belang van de behandelend arts, zelfs meer dan op dat van de arbeidsarts en de adviserend arts …
Ik pleit altijd voor een vroegtijdige interventie. De huisarts speelt ook een fundamentele rol. De patiënt kent hem en vertrouwt hem. Zijn taak is aanvullend op die van de adviserend arts, die helaas door sommigen onterecht beschouwd wordt als een controleur en de arbeidsarts als de handlanger van de werkgever. Het is dus echt belangrijk dat de huisarts, van bij de start van de arbeidsongeschiktheid, aan sensibilisering doet. Zo kan hij bijvoorbeeld, op basis van de specifieke situatie van de patiënt, benadrukken dat het belangrijk is actief te blijven en het werk zo snel mogelijk te hervatten.
Moeten we ook meer inzetten op preventie?
Zeker en vast. Er loopt en denkoefening bij het RIZIV, zonder concrete resultaten tot op vandaag. Voor de twee grootste types risico’s – spier- en botproblemen en psychische aandoeningen- zijn preventieve maatregelen nodig om verergering van de ziekte en arbeidsongeschiktheid van lange duur te voorkomen.
Bepaalde positieve ervaringen kunnen als inspiratie dienen. Denk maar aan het pilootproject van Fedris (Federaal agentschap voor beroepsrisico's) voor werknemers met lagerugproblemen: het voorziet in een revalidatieprogramma in een centrum erkend door het RIZIV. De aanpak was tweedelig. Enerzijds de correcte bewegingen aanleren voor de zieke, en anderzijds voor de werkgever de mogelijkheid hebben om een ergonomische studie uit te voeren van de werkpost. Wat was het resultaat? Dankzij het programma was er een werkhervatting in bijna 90 % van de gevallen. Deze ervaring is dus uitermate interessant en toont aan dat er behoefte is aan meer structurele middelen.
Wat vindt u van de beslissing van de regering om alle actoren te responsabiliseren?
Aanvankelijk hadden we er niets op tegen. We denken wel dat de re-integratietrajecten eerst aan verbetering toe zijn. We moeten kijken naar het werk op het terrein, evalueren en, indien nodig, responsabiliseren. Nu werkt de regering andersom, volgens ons. Sancties leiden niet tot resultaten. De situaties van arbeidsongeschiktheid zijn vaak complex en de voorkeur moet uitgaan naar positieve acties. Het is niet altijd makkelijk voor de werknemer om terug te keren. Hij kan met twijfels zitten of gezondheidsproblemen hebben. En de werkgevers moeten aan hun kant nadenken over de aanpassing van de werkpost of over een andere werkorganisatie. De zieke werknemer keert terug naar het team en dit impliceert ook een aanpassing van elkeen. We pleiten dus voor positieve of ondersteunende maatregelen, eerder dan voor sancties.
De sector van arbeidsongeschiktheid en uitkeringen is zeer complex. Bent u voorstander van vereenvoudiging?
Alle sectoren van de sociale zekerheid zouden gebaat zijn met wat vereenvoudiging. We zijn uiteraard voorstander van het principe van vereenvoudiging van de reglementering, maar het is verre van makkelijk in de praktijk. Het is vaak doeltreffender om in kleine stappen te werken dan met grote vereenvoudigingsoefeningen, want die kunnen leiden tot veranderingen in de rechten van de personen en daar staan de vakbonden niet voor te springen.
Vereenvoudiging is wel degelijk interessant, maar er zijn ook concretere acties die rechtstreeks op het terrein ondernomen kunnen worden.
Als die positief zijn, heeft iedereen er baat bij. Stel, iemand hervat het werk. Dat is voordelig voor de werkgever want die heeft liever zijn werknemer terug die de ervaring heeft en het bedrijf kent, dan iemand nieuw te moeten aanwerven. Het is uiteraard ook positief voor de werknemer, maar ook voor de maatschappij in het algemeen. De persoon krijgt weer een loon er moeten geen uitkeringen meer betaald worden.