Spreken de cijfers deze vooroordelen tegen?
Helemaal! Er wordt bijvoorbeeld gezegd dat er steeds meer zwaarlijvige jongeren zijn, maar wanneer we kijken naar de resultaten van recente studies over het onderwerp, zien we dat 12,5 % van de jongeren overgewicht heeft en dat dit cijfer sinds 1993 niet is veranderd. Dus wanneer we zeggen dat jongeren steeds dikker worden, is dat niet waar! Wat er daarentegen wel waar is, is dat er steeds meer jongeren zijn. In absolute waarde zijn er dus inderdaad meer jongeren met overgewicht. Dit geldt ook voor alcoholconsumptie. Als we kijken naar de groep tussen 12 en 18 jaar, wordt steeds minder alcohol en cannabis geconsumeerd. De leeftijd van de eerste seksuele relatie is niet meer veranderd sinds de jaren 90. Een ander voorbeeld is het gebruik van condooms. Dit wordt heel vaak gebruikt bij jongeren in het secundair onderwijs, maar het gebruik daalt bij jongvolwassenen...
Laten we kijken naar een voorbeeld in het domein van de mentale gezondheid. Men zegt: “Jongeren zijn depressief”. Een van de bewijzen is de vermenigvuldiging van het aantal voorschriften voor antidepressiva in de afgelopen twintig jaar. Opnieuw moeten we hier nuanceren: in de groep van 12- tot 18-jarigen stellen we een stijgende curve van depressieve symptomen vast, wat erop wijst dat veel jongeren symptomen hebben maar niet dat ze depressief zijn! Het is ingewikkeld, maar er moet onderscheid gemaakt worden tussen wie echt medische of therapeutische ondersteuning nodig heeft en jongeren die de adolescentie op een sombere manier doormaken, wat heel gewoon is. We moeten vermijden om te snel een stempel te drukken en antidepressiva voor te schrijven.
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen in gezondheidspromotie bij jongeren?
Zelfs binnen de leeftijdsgroep van jongeren zijn er specifieke kenmerken die verband houden met verschillende factoren. Het onderwijsniveau bijvoorbeeld. Als we het hebben over het eten van groenten en fruit, scoren de jongeren in het algemeen onderwijs het best, en jongeren in het technisch of beroepsonderwijs minder. Dat betekent dus dat we dit soort boodschap meer moeten verspreiden in het beroepsonderwijs. Er is ook de leeftijdsfactor: er worden meer fruit en groenten gegeten op 12 jaar dan op 18 jaar. En niet te vergeten de factoren geslacht, rijkdom of leefomgeving, ... Dit geeft dus een idee over de groepen jongeren waarop de focus moet liggen. Er wordt aangenomen dat de jongeren die het meeste risico lopen degenen zijn die zich al vroeg volwassen beginnen te gedragen en die plotseling drugs gebruiken, zichzelf blootstellen aan risico’s tijdens seksuele relaties, of spijbelen... Er kunnen dus risicofactoren zijn die samenkomen. Het probleem is ook dat er een grote kans bestaat dat deze jongeren deze promotiecampagnes niet te zien krijgen als ze niet meer naar school gaan. Er moet meer aandacht worden besteed aan deze jongeren.
Hoe bespreek je gezondheidskwesties met jongeren?
Allereerst moeten we vermijden om uit te gaan van het idee dat de jongere incompetent is op het gebied van zijn gezondheid. Dan luistert de jongere zeker niet naar de boodschappen die we willen overbrengen. We moeten van zijn standpunt vertrekken en van wat hij weet. En zelfs verder gaan en vertrekken van de slechte gezondheidsgewoontes die volwassenen hebben. Als volwassenen de nederigheid hadden om te zeggen: “Dit is het ongezonde gedrag dat wij, volwassenen, hebben en waarvan we niet zouden willen dat jullie dit overnemen”, zou dit veel relevanter zijn voor jongeren. Met deze twee uitgangspunten doen we al veel. Het grootste gevaar voor jongeren zou het imiteren van het gedrag van volwassenen zijn. Dus als volwassenen hun eigen gedrag in vraag stellen om dit te promoten bij jongeren, zal de boodschap krachtiger zijn.
Wat zijn de gezondheidsprioriteiten voor jongeren in 2022?
We doen een onderzoek naar de toename van raadplegingen bij de psycholoog, die sinds 2019 zijn verdubbeld, ook al denken we dat er al een toename was vóór de COVID-19-crisis. De belangrijkste klachten houden verband met levensplannen in deze onzekere tijden. Vooral in de context van de pandemie waar we activiteiten al dan niet als essentieel hebben gecategoriseerd. Onmisbare interacties met leeftijdsgenoten waren gecompliceerd tijdens de lockdown, toen er geen of enkel virtuele contacten mogelijk waren. Jongeren hebben tijdens de crisis waarschijnlijk veel ingeboet aan autonomie, wat heeft geleid tot angst en depressie. We hebben ook een piek in anorexia of slechte voedingsgewoonten vastgesteld. Wat schermtijd betreft, is het moeilijk te zeggen hoe de situatie is. Als we alle recreatieve toepassingen van schermen of huiswerk voor school bij elkaar optellen, zien we dat het aantal jongeren dat te lang aan het scherm gekluisterd zit, beperkt is. We hebben het over 7 % van de jongeren met een overmatig schermgebruik.
Welke rol kan de school spelen?
Voor preventie van tabak of marihuana zou een van de belangrijkste regels bijvoorbeeld zijn om niet dezelfde preventie te doen in het eerste jaar als in het zesde jaar. Het aantal jongeren dat dit reeds heeft geprobeerd, zal hoger liggen in het zesde jaar. Eén uniforme gezondheidspromotiecampagne is een slecht idee. Het gedrag verandert enorm tussen 12 en 19 jaar. Promotiestrategieën moeten gespreid worden in de tijd, met oog voor de lange termijn. Eenmalig seksuele voorlichting geven en daarna niets meer, heeft geen nut. Maar de vragen die hierover worden gesteld op 12-jarige en op 17-jarige leeftijd zijn ook niet dezelfde. En jongens en meisjes stellen ook niet dezelfde vragen en vertonen niet hetzelfde gedrag. Thema’s over gezondheidspromotie moeten over een lange termijn worden gespreid. En dat geldt voor alle preventiedomeinen: alcohol, tabak, seksualiteit, gewicht, ...
Welke andere plaats kan preventie bieden?
Wat de PMS-centra (psycho-medisch-sociale centra) en de gezondheidsbevordering op school betreft, denk ik dat we ons bijvoorbeeld meer moeten richten op beroepsonderwijs dan op algemeen onderwijs, maar ook op degenen die spijbelen of moeilijkheden hebben op school. We moeten ons richten op degenen die meer risico lopen dan anderen. Een andere aanpak bestaat erin remediëring op school te combineren met gezondheidsbewustmaking.
Bovendien is uit studies gebleken dat de kinderarts of de huisarts de beste actor is om dit soort promotie te doen, omdat hij al zijn jonge patiënten kent, hij hun ouders kent, hij de hele ontwikkeling van de jongere volgt en hij zijn interventie kan aanpassen aan waar de jongere zich in dat gezin bevindt. Naast de campagnes op school heeft de huisarts dus een zeer belangrijke rol in de gezondheidsbevordering.