Ouderen en corona: wat zijn de vaststellingen?
Onze ouderen, hulpbehoevend of niet, waren de eerste slachtoffers van de coronacrisis. Welke noden kwamen er tijdens de coronacrisis duidelijk naar boven?
Onze ouderen, hulpbehoevend of niet, waren de eerste slachtoffers van de coronacrisis. Welke noden kwamen er tijdens de coronacrisis duidelijk naar boven?
De solidariteit en hulpinitiatieven die tijdens de gezondheidscrisis opdoken, moeten worden ondersteund en georganiseerd, omdat ze een aanvulling vormen op de formele hulp- en zorgnetwerken. Zo moet er een lokale aanpak worden ontwikkeld via een formeel hulp- en verzorgingsnetwerk, maar ook een informeel ondersteuningsnetwerk opgebouwd worden rond mensen die thuis ouder worden en wiens eenzaamheid tijdens de crisis is toegenomen.
Om de rechthebbende transversaal te ondersteunen, moeten digitale tools, zoals telemonitoring, het elektronisch delen van het medisch dossier of het begeleidingsplan, versterkt worden. De platformen voor lokale uitwisseling en delen die uit de crisis geboren werden, moeten ook ondersteund worden.
Meer in het algemeen moeten participatieve en vormende activiteiten van ouderen in de stad en hun inclusie op technologisch niveau aangemoedigd worden: toegang tot het internet, persoonlijk contact per video, beheer van hun online accounts, ...
Respijtformules zijn meer dan ooit nodig voor mantelzorgers die tijdens de crisis hun handen vol hebben.
Het organisatiemodel van de rusthuizen moet herzien worden, we moeten overgaan naar een participatiever en menselijker systeem voor de bewoners, zoals bijvoorbeeld het Tubbemodel. Het rusthuis moet heruitgevonden worden en er moet een breder aanbod komen: gedeelde huisvesting, toegankelijke servicewoningen, meer inzetten op thuis blijven wonen, enz. De wooneenheden moeten afgestemd worden op het leven van de bejaarde en niet omgekeerd. Een enkel structuurtype kan niet voldoen aan de heterogene noden van alle ouderen.
Globaler gezien moeten we nadenken over een beter beleid rond onze oude dag. Er moeten strategieën ontwikkeld worden om het isolement binnen de rusthuizen te doorbreken (animaties, initiatie rond digitale communicatie om het contact te blijven houden met hun naasten). Het geestelijke welzijn van de bewoners en het personeel moet de centrale aandacht krijgen, hiervoor zouden samenwerkingen met externe psychologen van het geestelijke gezondheidszorgnetwerk nuttig kunnen zijn. Hartelijkheid moet centraal blijven staan in de relatie met de bejaarde: totale afzondering, je familieleden niet kunnen zien en alleen sterven zijn dingen die werden opgelegd in naam van de crisis, zonder rekening te houden met de wensen van de persoon en zijn familieleden. De levenskwaliteit van de familieleden en de persoon is van essentieel belang om mee rekening te houden bij de begeleiding.
Een rusthuis is een plaats om te wonen en leven en geen plaats van verzorging. De band met het ziekenhuis (geriatrische dienst) moet echter versterkt worden door van de huidige administratieve overeenkomst een echte samenwerking tussen de twee instellingen te maken om de overgang van de ene naar de andere vlotter te laten verlopen. Bovendien moet de functie van coördinerende arts binnen de rusthuizen worden versterkt.
Er moet ook een structuurmodel tussen het ziekenhuis en het rusthuis in erkend en gefinancierd worden, dat gericht zou kunnen zijn op revalidatie.
Wat de verzorgingsteams betreft, is het meer dan tijd om de regels te versoepelen om het verpleegkundig en verzorgend personeel uit te breiden, gezien het ernstige tekort aan verpleegkundigen op de markt. En er moet proactiever tewerk gegaan worden in geval van een pandemie, bijvoorbeeld door een beroep te doen op vliegende crisisteams (type AZG) om een personeelsgebrek op te vangen. Tot slotte lijkt een verplichte bijscholing of opleiding rond hygiëne essentieel voor alle personen die in een rusthuis werken.