Eerstelijnszorg

Wanneer toekomstige artsen twijfelen aan hun beroepskeuze…

Eind mei 2021, assistent-specialisten in opleiding dreigen met staken. Zo slagen ze er in om duidelijk te maken wat al jaren gaande is in sommige ziekenhuizen: een onhoudbare situatie voor toekomstige artsen. Resultaat : voor het eerst worden er voorwaarden vastgelegd waaronder arts-specialisten in opleiding moeten werken. Jonas Brouwers, voorzitter van de Vlaamse vereniging voor Arts-Specialisten in Opleiding (VASO), schetst de omstandigheden waarin sommige van zijn collega’s moeten werken en welke invloed dat heeft op hun mentale welzijn.

Afbeelding
futur-medecins

Sinds 2010 liggen afspraken rond arbeidstijden voor arts-specialisten vast in een overeenkomst. “Maar op het terrein wordt die wetgeving niet altijd nageleefd”, zegt Jonas Brouwers. “Er zijn ziekenhuizen die de vastgelegde afspraken perfect opvolgen en waar arts-specialisten in opleiding (ASO) werken naar hun gekozen 48- of 60-urenweek. Maar dan zijn er ook plaatsen waar er soms tot 80 à 90 uur gewerkt moet worden. En dat is natuurlijk niet haalbaar en nefast voor de zorg die verleend moet worden.” Dat voor het eerst een collectieve overeenkomst in juni vastgelegd werd, is dus een positief punt. “Want nu werd er een onafhankelijk registratiesysteem in opgenomen. Er komt dus controle van buitenaf en dat kan helpen om excessen tegen te gaan.”

Brouwers

Werkgever en opleider tegelijk

Dat arts-specialisten in opleiding in een speciale situatie zitten, is duidelijk. Ze studeren nog, maar zijn ook al aan het werk. “Maar in België zijn die werkgever en opleider dezelfde. Dat maakt dat veel ASO’s eventuele klachten liever voor zich houden”, legt Brouwers uit. “Het is immers te delicaat om te klagen over je werkomstandigheden, want dat is negatief voor je werkgever en je klaagt meteen ook over je opleider. En diezelfde opleider moet er natuurlijk voor zorgen dat je slaagt als arts en nadien aan een job geraakt. Veel assistenten lopen rond met deze schrik en we hebben dit helaas ook niet helemaal kunnen oplossen in de overeenkomst die er nu is.” Assistenten zullen dus niet gauw klagen tegen officiële instanties over hun werkplek. De Vlaamse vereniging voor Arts-Specialisten in Opleiding (VASO) kreeg de voorbije jaren wel meer klachten binnen. Brouwers: “We zijn een soort peer support group. Dat maakt ons laagdrempelig bereikbaar voor collega’s, die ons kunnen gebruiken als klankbord. Zo kregen we signalen over sommige werkplekken waar er problemen zijn. Omgekeerd horen wij het bijvoorbeeld ook als het wel goed gaat, dat is minstens even belangrijk.”

Mentale gezondheid

Het mentale welzijn is een pijnpunt in onze maatschappij. Bij arts-specialisten in opleiding is dit zeker niet anders. “De Artsenkrant heeft een enquête uitgevoerd binnen onze groep om te onderzoeken hoe vatbaar arts-specialisten in opleiding zijn voor burn-out. We komen er erg slecht uit”, vertelt Brouwers. “Dit komt natuurlijk omdat veel collega’s niet ventileren als het niet goed gaat. Er wordt ons niet echt aangeleerd hoe we met de druk en verantwoordelijkheid moeten omgaan en er is weinig ruimte voor reflectie. Er is weinig ruimte voor reflectie.” Op onze website (www.vaso.be) staat niet voor niets een volledig luik in teken van mentale gezondheid. “Dit is duidelijk één van de werkpunten voor de komende jaren: duidelijk maken aan arts-assistenten dat er niets mis mee is om te praten als het mentaal zwaar is. We hebben nu eenmaal voor een zwaar beroep gekozen”, benadrukt Brouwers. VASO werkt samen met de professionele organisatie Doctors for Doctors en Arts in Nood. “En ook in onze eigen organisatie hebben we een werkgroep opgericht om methodes te zoeken om collega’s de juiste kanalen aan te bieden. Maar wat vooral belangrijk is: sensibiliseren van collega’s, opleiders en ziekenhuizen over dit probleem.”

Mentaal welzijn is moeilijk om vast te leggen en te reguleren: je kan er geen wetgeving voor maken. “Maar in de aangepaste overeenkomst staat er wel dat elk ziekenhuis verplicht is om de codex over welzijn op het werk toe te passen opassistenten en kenbaar te maken wie de preventieadviseur en arbeidsgeneeskundige dienst is in het ziekenhuis. Want het was vaak zo dat collega’s niet wisten of er een vertrouwenspersoon beschikbaar was in hun ziekenhuis”, legt Brouwers uit.

2 op de 10 denkt aan stoppen

Als het erg gesteld is met de mentale gezondheid van de arts-specialisten in opleidingen, hebben ze dan geen spijt van hun keuze? Die vraag stelde VASO zich ook. “Daarom hebben we hen dit ook gewoon gevraagd begin februari”, zegt Brouwers. “We zijn geschrokken van het antwoord: 2 op de 10 gaf aan te willen stoppen met zijn opleiding. Dat is 20 %... Als dit zich in de praktijk zou voordoen, dan zitten we plots met een enorm risico op een tekort aan artsen. Dit resultaat was een duidelijk signaal dat het anders moet en hopelijk helpt de nieuwe recente overeenkomst. Het is jammer dat we mensen verliezen na de vele investeringen van henzelf, maar ook van de maatschappij.”

Speciaal statuut

Volgens Brouwers mist de collectieve overeenkomst nog een belangrijk iets. “Wat met de pensioenopbouw en werkloosheid van assistenten? Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke heeft zich geëngageerd om hierop te werken. Maar hij kan dit niet alleen. Ook de minister van Pensioenen en de minister van Werk moeten mee op de kar.” Op dit moment kan een arts-specialist in opleiding die na zijn opleiding geen werk vindt, niet terugvallen op een werkloosheidsuitkering omwille van het speciaal statuut. “Tegelijkertijd hebben zij ook geen pensioenopbouw voor die jaren die ze als assistent hebben gewerkt. Dat klinkt toch absurd in de 21e eeuw? Het gaat misschien maar om een kleine groep van 6.000 assistenten in België, maar we zijn belangrijk voor de toekomst en gezondheid van alle Belgen.”

Overeenkomst voor de uitvoering van een stageplan inzake de opleiding als arts-specialist