Hierdoor staan we nog ver van de doelstellingen zoals bepaald door het KCE en het Belgische One Health Antimicrobial Awareness’ actieplan:
- Een daling van het aantal patiënten en het volume antibiotica: het Belgische actieplan stelt een geleidelijke, globale daling van 40% voor van het totale antibioticagebruik ten opzichte van 2019. We zijn hier echter nog ver van verwijderd én we stellen een jaarlijkse toename vast sinds 2020.
- De voorkeur voor specifieke antibiotica: het KCE beveelt een gematigd gebruik van tweedelijnsantibiotica aan, die enkel zouden ingezet moeten worden bij onvoldoende werkzaamheid van een eerstelijnsgeneesmiddel of bij bepaalde, moeilijk te behandelen infecties. In 2016 vertegenwoordigden deze nog 52%, terwijl het in Nederland op 16% lag. Voor de eerste maanden van 2023 ligt het aandeel tweedelijnsantibiotica op 47%. Ter illustratie: amoxicilline (eerstelijnsantibiotica) vs amoxicilline-clavulaanzuur (tweedelijnsantibiotica) worden ongeveer even vaak voorgeschreven. Eigenlijk zou deze verhouding 80%-20% moeten zijn.
Voornaamste voorschrijvers en gebruikers
9% van het totale volume aan antibiotica (afgeleverd buiten het ziekenhuis) wordt voorgeschreven door huisartsen, gevolgd door tandartsen met iets meer dan 8% van het totale volume. We stellen een sterke variatie tussen de verschillende beroepsgroepen vast: zo schrijven huisartsen, stomatologen en kinderartsen gemiddeld aan meer dan 10% van de patiënten antibiotica voor. Dat er verschillen zijn tussen arts-specialisten hoeft niet te verbazen, maar de variatie binnen de geneeskundige specialisaties is wel erg opvallend. Zo schrijft een kwart van alle huisartsen op jaarbasis aan maximaal 9% van de patiënten antibiotica voor, terwijl een ander kwart aan minstens 22% van de patiënten antibiotica voorschrijft. Hoewel dit zeker kan liggen aan de verschillen in patiëntenpopulatie, wijst het erop dat er wellicht nog veel winst te boeken valt door artsen toe te laten hun voorschrijfgedrag te vergelijken met de wetenschappelijke richtlijnen en het voorschrijfgedrag van collega’s.
Wanneer we kijken naar de voornaamste gebruikers, stellen we weinig verrassend vast dat chronisch zieken en personen in een woonzorgcentrum vaker antibiotica innemen. Maar ook kinderen jonger dan 5 behoren tot de grootste gebruikers.
Ruud Saerens, arts-expert bij de Onafhankelijke Ziekenfondsen: “Het is kenmerkend dat ook jonge kinderen tot de grootste gebruikers behoren. Het gaat bij hen heel vaak om luchtweginfecties, zoals middenoorontstekingen. In sommige gevallen is een correcte behandeling met antibiotica heel belangrijk. In andere gevallen zal de arts echter eerst de voorkeur geven aan symptoombestrijding, tenzij er specifieke klinische indicaties zijn om meteen antibiotica op te starten. In ieder geval is het als ouder heel belangrijk om de voorschriften van je arts ter harte te nemen. Start nooit op eigen houtje een behandeling op, bijvoorbeeld omdat je nog over een restje antibiotica beschikt, en respecteer de duur en dosis zoals voorgeschreven.”
Om te zorgen voor een daling van het antibioticagebruik, zijn er wel degelijk richtlijnen voor zowel patiënten, voorschrijvers als overheid. Ann Ceuppens, Directeur Studies en Vertegenwoordiging: “Naast een correcte opvolging van de richtlijnen door de voorschrijvers, kunnen preventieve maatregelen ook bijdragen tot een daling van het antibioticagebruik. Een goede handhygiëne en je neus en mond bedekken met een papieren zakdoekje of met de binnenkant van je elleboog als je hoest of niest, helpen besmettingen voorkomen. Wanneer mogelijk, draagt ook vaccinatie bij tot preventie. Daarnaast is het van belang om een breed beleid te voeren, want resistente bacteriën komen immers ook voor bij dieren, in voeding en in het milieu. Tot slot kunnen voorschrijvers van antibiotica nog verder ondersteund worden en de monitoring van voorschrijf- en consumptiegedrag kan worden verbeterd, al zijn reeds stappen gezet in de goede richting.”