Voor wie is deze opleiding bedoeld?
Ze is bedoeld voor iedereen die geïnteresseerd is in artificiële intelligentie en digitale geneeskundige verzorging. Ze staat dus open voor alle gezondheidsprofessionals, zoals verpleegkundigen, kinesitherapeuten, ergotherapeuten, psychologen, zorgkundigen, enz., maar ook voor leidinggevend personeel in ziekenhuizen of farmaceutische bedrijven, enz. Iedereen die ook maar een beetje geïnteresseerd is in dit onderwerp. Er is een grote behoefte om zoveel mogelijk mensen over dit onderwerp op te leiden.
Hoe lang duurt de opleiding en hoe wordt ze georganiseerd?
Ze volgt het academiejaar en loopt dus van oktober tot juni. We bieden 4 hoofdmodules aan. We introduceren eerst artificiële intelligentie vanuit een technisch oogpunt, en brengen iedereen op hetzelfde kennisniveau door te beginnen met de basisbeginselen van gegevensanalyse, tot de belangrijkste modellen die vandaag worden gebruikt. Ten tweede kijken we naar de belangrijkste toepassingen van AI in de geneeskunde en de elementen van digitale gezondheid en de belangrijkste domeinen daarvan. Vervolgens kijken we naar de uitdagingen van AI en digitale zorg in België en Europa. En ten slotte een vierde module over de impact van digitale zorg in de samenleving, een meer transversale module die kwesties van recht, filosofie en psychologie zal introduceren. Aan het einde van het programma moeten de studenten immers een thema kiezen voor hun eindwerk, dat zij moeten uitvoeren om na te denken over een transversaal vraagstuk dat verband houdt met AI of digitale zorg in hun professionele omgeving of in hun onderzoeksgebied. Binnen een organisatie moet bijvoorbeeld een project worden opgezet om deze digitale dimensie op te nemen.
Artificiële intelligentie en digitale zorg: wat is het verschil tussen de twee?
Artificiële intelligentie wordt door de Europese Commissie gedefinieerd als een geheel van systemen die zelf kunnen leren en in bepaalde situaties gegevens kunnen optimaliseren met een door de gebruiker bepaald resultaat. Hier is duidelijk sprake van een wetenschappelijke discipline, maar ook van een technologisch toepassingsgebied waar in wezen twee grote delen bestaan: een algoritme en een heuristische techniek, d.w.z. de benadering van leerstrategieën. Vandaag gaat het vooral over machinaal leren in de geneeskunde, maar ook over beslissingsplanning en het delen van kennis. Digitale zorg, daarentegen, wordt gedefinieerd als de verzameling van alle toepassingsgebieden van ‘slimme’ technologieën ter verbetering van de geneeskundige verzorging.
Wat is volgens u de belangrijkste toegevoegde waarde van artificiële intelligentie in de geneeskundige verzorging en de medische sector?
De toegevoegde waarde is gebaseerd op 5 assen. Ten eerste, verbetering van de kwaliteit van de aan de patiënten verleende zorg en dus een gezondere bevolking. Ten tweede, de vaardigheden van de professionals vergroten en de kwaliteit van hun beroepsleven verbeteren. Ten derde, ondersteuning van de prestaties van zorginstellingen (ziekenhuizen, verpleeghuizen). Ten vierde, onderzoek ondersteunen, en ten vijfde, het overheidsbeleid inzake geneeskundige verzorging sturen. De autoriteiten hebben de voordelen van artificiële intelligentie begrepen. In 2019 werd de AI4Belgium-coalitie gevormd, gesteund door de federale overheid, in het bijzonder de gezondheids- en medische aspecten via de AI4Health-werkgroep. En elke deelstaat heeft zijn eigen plan voor artificiële intelligentie.
Wat zijn de obstakels voor meer artificiële intelligentie?
De grootste angst van artsen is de ontmenselijking van de geneeskundige verzorging, en dus een verstoring van het contact tussen arts en patiënt. Persoonlijk zie ik deze angst als het resultaat van een gebrek aan kennis. Het doel van digitale tools is namelijk om tijd vrij te maken voor taken met een hoge toegevoegde waarde door taken met een lage toegevoegde waarde te laten vallen. Administratieve taken nemen bijvoorbeeld 30 tot 50 % van de tijd in beslag en kunnen worden geautomatiseerd door nieuwe technologische middelen in te voeren.