Een deel van de verklaring ligt ongetwijfeld in de representativiteit van de verkiesbare artsen. Zo zouden meer artsen actief in de klinische praktijk mogelijk beter de noden op het terrein naar hervormingen kunnen vertalen. Ook het toenemend vrouwelijk artsenkorps zien we nog onvoldoende weerspiegeld in de verkozenen. Een hervorming van de praktische modaliteiten van het overleg kan hier eventueel aan bijdragen, met o.a. betere vergadermomenten en -efficiëntie. Maar ook voorbeelden als de New Deal, waar actief jongere collega’s en zelfs huisartsen-in-opleiding betrokken werden, dienen tot inspiratie.
Indien het deelnamepercentage blijft afkalven, en de representativiteit dus verder daalt, zijn verkiezingen zoals ze nu zijn georganiseerd mogelijk niet meer “the way to go”, en zullen we collectief moeten nadenken hoe we de 75% niet-stemmers toch vertegenwoordigd kunnen zien op beleidsniveau.
Wij willen als verzekeringsinstelling, die zowel de belangen van onze leden, maar ook die van de zorgverstrekkers behartigt, graag de dialoog blijven aangaan met verkozen vertegenwoordigers, die dus liefst een substantieel deel van de artsen vertegenwoordigen. Dit versterkt de waarde van de inhoudelijke discussie en valideert de kracht van ons overlegmodel. Enkel zo kunnen we samen de uitdagingen van het heden en de toekomst het hoofd bieden en verder bouwen aan een duurzame en kwalitatieve gezondheidszorg.